dinsdag 5 juli 2011

Sigaar vs. sigaret

Er zijn verschillen tussen het sigaren- en sigarettenroken, in die zin dat een sigaar veel meer tijd in beslag neemt (doorgaans gaan ze tenminste drie kwartier mee), maar ook dat sigarenrook niet bestemd is om te inhaleren. Waar sigaretten dus vooral voor de longen schadelijk zijn, werken sigaren op de keel in. Daarnaast dient een sigaar in het algemeen niet zozeer tot bevrediging van de nicotinezucht - hoewel dit ongetwijfeld een rol speelt - maar heeft als doel een specifieke smaak in de mond af te scheiden, waardoor verschillende sigaren zich van elkaar onderscheiden, op een uitgesprokener wijze dan bij sigaretten.

Verschijningsvormen

Sigaren zijn te onderscheiden in twee soorten: Long Fillers en Short Fillers (en een klein deel Medium Fillers). Bijna alle typen zijn opgebouwd uit het binnengoed, het omblad en het dekblad. Het binnengoed van een Long Filler bestaat uit opgerolde tabaksbladeren waaruit de hoofdnerf is verwijderd (zgn. frog-legs), i.t.t. Short Fillers: het binnengoed van deze sigaren bestaat uit korte stukjes (verknipt) tabak, veelal uit verschillende streken afkomstig.

Long Fillers dienen goed geconserveerd te worden (in een zogenoemde humidor), tussen de 68-72% luchtvochtigheid. De temperatuur is minder relevant. Wanneer het percentage lager dan 60% wordt, wordt de Long Filler droog, breekt gemakkelijk, brandt te snel en smaakt te scherp. Bij percentages hoger dan 72% brandt de sigaar lastiger, echter is de smaak voller. Bij percentages hoger dan 80% begint de schimmelvorming op de sigaren (niet te verwarren met bloem).

Short Fillers worden meestal in landen gemaakt waar tabak niet groeit, maar slechts wordt overgeslagen (in de haven). Denk aan merken als Ritmeester, Hajenius, Olifant, e.d. Uitzonderingen hierop zijn sigaren uit b.v. Brazilië en Indonesië (hier wordt de tabak verbouwd en de sigaar geproduceerd). Short Fillers dienen niet vochtig gehouden te worden (i.t.t. wat vaak door niet-kenners beweerd wordt), hoeven vaak niet geknipt te worden en hebben een andere smaak dan Long-Fillers. Een short-filler is het beste gebaat bij een luchtvochtigheid van ongeveer 65%.

Een Short Filler bestaat in verschillende formaten.

  • De cigarillo is een smalle, dunne sigaar. Sommige cigarillo's hebben een filter.
  • De señorita is in België het bekendste en meest gerookte model. Meestal een lengte van ongeveer 10 centimeter, en 1 centimeter dik.
  • De Wilde Cigarro, een bekend formaat sigaar. Vroeger werd deze sigaar naar de tabak genoemd die deze sigaar bevat, namelijk Wilde Havanna. Tegenwoordig mag deze naam echter niet meer gebruikt worden. De sigaar is te herkennen aan zijn middelmatige grootte en het flosje aan het uiteinde. De eerste die met dit type op de Nederlandse markt kwam, was het merk Hudson uit Roozendaal. Rookduur ca. 25 minuten.
  • De panatella is over het algemeen iets langer dan een señorita maar zit qua dikte tussen een cigarillo en een señorita in.
  • De corona wordt vaak 's avonds gerookt, na het diner. Wat langer en dikker dan een señorita, met een rookduur van een klein uurtje tot meer dan twee uur.
  • De petit of half corona deze is iets korter dan de normale corona.
  • De tuitknak is een sigaar waarvan het einde taps toeloopt tot een dunne punt. Een beginnersfout bij het roken van de tuitknak is het in de mond nemen van het smalle deel en het aansteken van het eigenlijke mondstuk. Omdat een goede sigaar alleen bij het mondstuk is gelijmd, valt een tuitknak in dit geval snel uit elkaar.
  • De bolknak werd gebaseerd op de tuitknak en werd voor het eerst door Ritmeester gemaakt. De bolknak is een taps uitlopend model.

Daarnaast bestaan er nog een aantal iets minder voorkomende formaten.

Geschiedenis

Een sigarenkistje met toebehoren

Het is bekend dat tabak (Lat. Nicotiana tabacum) in de Nieuwe Wereld reeds lang voor de komst van Columbus als rookwaar werd gebruikt. In het bijzonder de Maya's rolden tabaksbladeren in een vorm die hen ertoe in staat stelde de tabak aan te steken en op te roken. Dit kan als voorloper van de sigaar worden gekenmerkt. De Cubaanse Indianen noemden dit een cohiba, nu een zeer duur merk. Tegenwoordig spreekt men op Cuba van tabacos als men een sigaar bedoelt.

Tijdens de koloniale periode ontstond een belangrijke tabakshandel tussen het Caraïbisch gebied en Europa. De Spanjaarden begonnen aan het eind van de 17e eeuw met het planten van tabak, en exporteerden de tabaksbladeren naar de rest van de wereld. Het Verenigd Koninkrijk verbouwde tabak in Virginia, en de tabaksindustrie kwam tijdens het Britse Rijk tot grote bloei.

In Europa was Spanje het eerste land dat sigaren produceerde. In 1717 begon in Sevilla het eerste sigarenfabriekje. Omstreeks 1790ontstond er een sigarenindustrie in Frankrijk en Duitsland, en pas in 1820 ook in Engeland. Nederland en België (onder meer inGeraardsbergen) volgden, zie Sigarenindustrie (Benelux). De Nederlandse sigarenindustrie begon in 1826 te Kampen. Het betrof toen nog vooral huisnijverheid. De eerste echte sigarenfabriek werd in 1858 te Amsterdam geopend. Naast veel andere plaatsen speelden vooral Eindhoven, Valkenswaard en Veenendaal en natuurlijk Kampen een belangrijke rol.

De specifieke sigarenindustrie kreeg in de 20e eeuw echter behoorlijke concurrentie van de sigaret, die er enerzijds toe heeft geleid dat men sigaren machinaal begon te produceren, teneinde de prijs te drukken, en anderzijds dat de traditioneel vervaardigde sigaren steeds exclusiever (lees: duurder) werden. De eerste sigarenmachines deden in 1924 hun intrede. Deze konden echter nog niet alle stappen van de sigarenfabricage verrichten.

De meeste sigaren worden momenteel in de Verenigde Staten geproduceerd. Nederland is de grootste sigarenexporteur ter wereld, met een exportvolume van 2 miljard sigaren per jaar (gegevens uit 2007). De meeste van deze sigaren worden echter in België vervaardigd.


Geen opmerkingen: